De officiële naam van het gehucht is Molenaarelst. Op verschillende kaarten kan men ook de plaatsnaam Molenaarelsthoek terugvinden. Een naam die door de tijden toch een evolutie gekend heeft.
Het oudste document hierover dateert van 1654, een disboekje “t’Goet ten mierhulle” (zie Valeer Pil, 1962: “Zonnebeke, heerlijk verleden en zonnig heden”, blz 269) heeft het over “De Mierhul” of “De Mierhulle”. De exacte betekenis hiervan is een plaats gelegen op een hoogte (denk aan hill, hul zoals in Rozenhill in Reningelst, Wulfshulle in Poperinge, Hill 60 en Hill 62 te Zillebeke). Het was dus een zandige hoogte, vooral ’s zomers, overvloedig bevolkt door mieren. Men kan de naam Marul ook verklaren als maarhul, dus een hul (=heuvel) waar de “mare” (=toverkol) huizeniert (denk aan de nabijheid van de toveresseparochie Beselare). Nog een andere mogelijke verklaring is een weinig vruchtbare heuvel(rug) eertijds, rijk aan moerassen en poelen (“maren”=vijver of meer).
Pas in 1757 verschijnt voor dezelfde wijk voor het eerst de naam “’t meulenaerelst” in geschriften. Deze naam evolueert tot Meulenaerelst of Meulenaers Elst of Meulenaer-Elst in de eerste helft van de 19de eeuw en Molenaer(s) Elst eind de 19de eeuw. Begin de jaren 1900 krijgen we Molenaarselst.

In oude woordenboeken betekent Elst een bos met hoofdzakelijk elzenhout, hetzij in bomen of struiken. Er was in elk geval nogal wat bos in de wijk zoals de Grote en de Kleine Bateman, links langs de Spilstraat richting Keiberg, de Griete langs de Ryselbosstraat en de Neeringen tussen de Foreststraat en de Beselarestraat.
Laat u helemaal niet verleiden om te denken aan een molen in of bij een bosje op de wijk en vandaar de verklaring van de naam van de wijk. Vooreerst (hoge) bomen en molens zijn helemaal geen vrienden van elkaar en molens vind je dus nooit nabij een bos. Ook is het zo dat NOOIT een molen heeft gestaan op de Molenaarelst, nochtans een hooggelegen heuvelrug met goede ‘windvang’. Dit weten we heel zeker omdat molens tot 1795 altijd eigendom waren van abdijen of kasteelheren (heerlijkheden) en daar is voldoende literatuur over bekend om te weten waar ze stonden. Van later weten we echt wel alles. Een sluitende taalkundige of etymologische verklaring van het woord Molenaarelst kunnen we u niet bieden.
In de volksmond leeft de naam “De Merul” of “De Marul” gelukkig voort. De naam de Merulle en Merullenaars vindt men terug in de boeken van Guido Vermeulen uit 1970 ‘Zonnebeke vóór 1914’ en het boek ‘Leven en kreperen’ uit 1968 van Eli E. Balduck. In deze periode heeft men het over “de Merul”. Het is pas later na 1980 dat de naam evolueerde naar “de Marul”. Heden worden in de volksmond beide namen door elkaar gebruikt met voorstanders voor één van de twee namen wat soms tot heftige discusies leidt tijdens aangelegenheden.
Op onze website worden beide namen gebruikt.
